Van welke bullshit-beesten kunnen we prima afscheid nemen?

  • Artikel
  • Data
  • Politiek
SETUP / Frank-Jan van Lunteren

Laten we stellen dat biodiversiteit overschat is. Wat moet je met een veelheid aan vogels als de pimpelmees, de koolmees, de mus, de meeuw en de kievit? Is de merel niet voldoende? Geïnspireerd door David Graeber’s Bullshit jobs wenden we ons in het project Core Nature tot de natuur. Wat kunnen we makkelijk missen?

De vraag welke soorten we prima kunnen missen klinkt wrang, maar in veel opzichten gaan we helaas al zo met natuur om. Zo blijkt uit onderzoek van Science Advances dat vissoorten met mooie kleuren beter worden beschermd dan vissoorten die dat niet hebben. Soorten die op ons lijken of ons visueel behagen krijgen volop aandacht. Daardoor krijgen andere soorten die volgens ecologen bescherming nodig hebben, minder aandacht.

Ook in natuurbeheer wordt onderscheid gemaakt tussen ‘’goede’’ en “foute” natuur. Niet zozeer vanwege esthetische, maar vanwege ecologische of bureaucratische redenen. Daarover schreef vooraanstaand vogelkenner Rob Bijlsma een kritisch boek. Over hoe Nederlandse natuurbeschermers ingrijpen in de natuur om specifieke soorten te redden, vaak ten koste van bestaande ecosystemen en soorten die daar al leven. Bijlsma beschrijft hoe de leefgebieden van vogels, varens, paddenstoelen, mossen en reptielen zonder pardon worden vernietigd, opdat die éne soort die volgens de papieren werkelijkheid belangrijk is terug kan keren in het jaarverslag van natuurbureaucraten.

Goede en foute natuur

In Nederland creëren we dus al een eigen Core Nature, vaak vanuit vastomlijnde ideeën over hoe de natuur moet zijn. Dat doen we graag met behulp van management technieken, rekenmodellen, digitale dashboards en biodiversiteitsdata.

Zo werd onlangs het Nationaal Dashboard Biodiversiteit gelanceerd. Het combineert verschillende soorten data om te kijken of we op koers liggen met internationale biodiversiteitsdoelen. Het antwoord is nee. Geen enkele indicator staat op groen. Door toenemende vermesting, verzuring, verdroging, versnippering en verontreiniging is Nederland kampioen in biodiversiteitsafname. Als er niets verandert haalt ons kikkerlandje in 2030 geen enkel doel.

Een kikkerlandje zijn we overigens óók al niet. Van de duizenden soorten kikkers die bestaan, hebben we er in Nederland maar een paar. “Kikkerlandje” is vooral een geuzennaam. Met dank aan de Hollanders die vaak werden neergezet als vlak en koudbloedig. Een andere verklaring is het werkwoord kikken, dat zoiets betekende als “een nauwelijks hoorbaar geluid geven”. Daar kun je je nu nauwelijks nog iets bij voorstellen. Als het gaat om natuurbeleid laten we luidkeels van ons horen.

Veel natuur-geruzie, van stikstof tot de terugkeer van de wolf, gaat over botsende belangen. We willen allemaal iets anders. Maar een laag dieper gaat deze discussie over iets groters. Namelijk over verschillende ideeën over wat natuur zou moeten zijn en welke plaats en rol de mens daarin heeft.

Enerzijds zien we perspectieven die de mens boven de natuur plaatsen, anderzijds zien we perspectieven waar de mens juist onderdeel is van de natuur. Hoewel het mens-boven-de-natuur denken meer ter discussie staat, lijkt ons idee van biodiversiteit nog altijd te worden bepaald door wat andere soorten voor ons kunnen betekenen. Plant- en diersoorten moeten vooral nuttig zijn als bron van grondstoffen, randversiering, recreatiedienst, of als technische voorwaarde voor het voortbestaan van de mens.

Het klinkt natuurlijk mooi om te zeggen dat alle soorten belangrijk zijn omdat ze een intrinsieke waarde hebben, maar uit de praktijk blijkt iets heel anders. Daar zien we dat op basis van nauwkeurige metingen en culturele voorkeuren wordt bepaald welke soorten bescherming krijgen en welke natuur we belangrijker vinden. Zo staat in het nieuwe coalitieakkoord: “Er wordt gestuurd op instandhouding van belangrijke natuur. In het natuurbeleid wordt de daadwerkelijk gemeten staat van de natuur leidend.”

De natuur als dataset

Het woordje ‘’daadwerkelijk” in die beschrijving verraadt het al: biodiversiteit meten is niet eenvoudig. Niet omdat er te weinig datasets zijn, in tegendeel, maar omdat er botsende belangen zijn en geen eensgezindheid bestaat over hoe je zoiets complex als de staat van de natuur meet. Er zijn dan ook regelmatig conflicten over de gebruikte rekenmodellen en meetmethoden.

Want wat tel je bijvoorbeeld allemaal mee als je biodiversiteit meet? Alleen dieren en planten, of ook schimmels, bacteriën en korstmossen? In de Achterhoek is biodiversiteit iets heel anders dan in de Amazone. Ook kunnen soorten op lokaal niveau toenemen, terwijl hun onderlinge verscheidenheid afneemt.

En dan zijn er nog aspecten, bijvoorbeeld de interactie tussen soorten of soorten die niet in taxonomische concepten passen, die überhaupt niet goed in data te vangen zijn. In zijn boek Doe zelf normaal schrijft Maxim Februari daarover: “Steden gebruiken steeds grotere datasets om klimaatverandering te lijf te gaan. De stad wordt op ieder beleidsterrein met data gestuurd: ingericht vanuit de gedachte dat de stad volledig bestaat uit informatie die door machines kan worden verwerkt tot verstandige beslissingen. Zo’n focus op informatiesystemen leidt tot een overschatting van de betekenis van de data en een vernauwde blik op de omgeving. Elk probleem waarover geen data voorhanden is bestaat opeens niet meer.”

Sander Turnhout promoveerde op natuurmonitoring en laat in zijn proefschrift zien dat biodiversiteitsdata altijd een morele lading en sociale afhankelijkheid heeft. Die subjectiviteit vormt geen bedreiging, maar maakt de informatie juist waardeNvol: “Het telt mee wat je ziet, wie er kijkt en met welk doel. Dat is geen zwakte die weggewerkt moet worden in een ordentelijk en zuiver wetenschapsideaal maar juist krachtig. Het risico van waardenvrije informatie is dat ze ook waardeloos is. Het zuiverheidsideaal van waardevrije informatie vormt eerder een bedreiging voor biodiversiteit dan dat het bijdraagt aan kennis, inzicht en bescherming. Ik schrijf het zuiverheidsideaal niet af, je zult moeten abstraheren en objectiveren, maar ik pleit voor enige reserve.”

Net als data is ook het begrip natuur niet neutraal. Het idee van de moderne mens die grip krijgt op haar natuurlijke omgeving is cultureel bepaald. Het is een diepgeworteld idee van de Europees-christelijke en kapitalistische visie. In andere wereldvisies, bijvoorbeeld bij Inheemse volkeren, is er niet zoiets als grip of is dat in ieder geval niet iets nastrevenswaardigs. En er is ook niet zoiets als “de natuur” want de mens is onderdeel van de natuur.

Anno nu betekent een kapitalistische visie op de natuur dat we met biodiversiteit-KPI’s en sterfteplafonds tot achter de komma berekenen welke natuur allemaal kapot mag.

De natuur is slechts waardevol omdat het ons goederen en diensten te bieden heeft, en als het dat niet doet dan mag het weg. In zijn boek Kerken van Goud Dominees van Hout zegt Rob Bijlsma daarover: “Medicijnen, zuurstofproductie, bouwconstructies, camouflagemethoden, zaden, plantenbestuiving; in de taal van gelddenkers heet dat: ecosystem goods and services. Het is een dode wereld die zich bezig houdt met geld, een artikel dat geen echte waarde heeft en feitelijk niet bestaat, anders dan dat we er allemaal in geloven. Met als impliciete aanname: als het ecosysteem geen goederen of diensten kan bieden kunnen we het net zo goed opruimen. Dan is het alleen maar een kostenpost. Je kunt natuur gewoon kapotmaken als dat zo uitkomt, want ergens anders maak je gewoon weer nieuwe. De natuur als economisch product, vervangbaar dus.”

De natuur is, kost, of maakt geld

Hoewel er steeds meer aandacht is voor de intrinsieke waarde van natuur, vinden we volop nieuwe manieren uit om haar als economisch product in te richten. We zien daarin drie varianten: de natuur is geld, kost geld of maakt geld.

In de eerste categorie, “de natuur is geld”, gaat het vooral over conservatie. Omdat de natuur een economische waarde heeft moeten we haar beschermen. Dat lukt het beste als we die waarde in geld kunnen uitdrukken, is de heersende gedachtegang. Daarom werken banken, overheden en startups aan biodiversiteitscredits die moeten vastleggen waar ecosysteemherstel heeft plaatsgevonden en wat daarvan het effect is. Door een monetaire waarde op de natuur te plakken worden ecosystemen gereduceerd tot handelswaar. Die aanpak roept kritische vragen op, bijvoorbeeld of de natuur wel baat heeft bij zo’n economische benadering.

In de tweede categorie gaat het vooral over compensatie – we pakken het vliegtuig en planten een paar bomen om de schade te compenseren. Daar zit vaak een simpele rekensom onder. Als we weten hoeveel CO2 een boom kan opslaan, kijken we hoeveel we er moeten planten en wat dat kost. De realiteit blijkt weerbarstig. Door CO2-compensatie ontstaan steeds meer monocultuur bossen waardoor de biodiversiteit juist achteruit holt. Zo’n rekensom werkt dus goed op papier en om een schoon geweten af te kopen, maar voor biodiversiteit is het slecht nieuws.

In de derde categorie, “de natuur maakt geld”, draait het om exploitatie. Want waarom zou de natuur z’n eigen broek niet op kunnen houden? Met bestuiving en fotosynthese alleen worden de rekeningen niet betaald. Daarom laat Natuurmonumenten fotografen in steeds meer natuurgebieden betalen voor fotoshoots en bruidsreportages. Om geld voor natuurbescherming op te halen, maar ook om de drukte in natuurgebieden te beheersen.

Een ander voorbeeld is Spotify. Vorige maand werd de natuur onder artiestennaam NATURE een geverifieerd artiest op het muziekplatform. Artiesten die natuurgeluiden in hun platen gebruiken, van ritselende blaadjes tot huilende wolven, kunnen de natuur nu credit geven als meewerkende artiest. Een deel van de opbrengst gaat naar natuurbescherming: “NATURE can generate royalties from its own sounds to support its own conservation.”

Harde euro’s zijn niet het enige doel van dit initiatief, het is ook bedoeld om de waarde van de natuur te leren zien. Dat lukt nou eenmaal het beste op de plek waar mensen de natuur nog het meeste zien en horen: op hun beeldschermen en via hun AirPods.

Grip houden versus loslaten

Met biodiversiteitsdata, rekenmodellen, dashboards en nieuwe verdienmodellen proberen we grip te krijgen op biodiversiteit. Daar zit een interessant spanningsveld. Juist doordat de mens vanuit een dominante positie grip heeft gekregen op andere soorten hebben we nu grote ecologische problemen.

Wetenschappers berekende dat wij mensen slechts 0,01% uitmaken van het al leven op aarde, terwijl we verantwoordelijk zijn voor het uitsterven van 83% van alle zoogdieren en de helft van alle plantsoorten. Kun we die problemen dan wel aanpakken vanuit precies dezelfde drang naar grip en controle?

In het Nederlandse bosbeheer speelt die vraag ook. In een aantal bosreservaten werd een niet-ingrijpen aanpak ingesteld als beleid. Daardoor hebben we nu zestig stuurloze bossen die zelf hun problemen oplossen, zonder menselijke sturing.

Volgens Rob Bijlsma is de beste natuurbescherming een vorm waarbij de mens niet of zo min mogelijk ingrijpt: “De natuur zoekt het zelf wel uit. Wat wij daarvan vinden doet niet ter zake. Sterker nog: elk idee over hoe natuur zou moeten zijn is onzin.”

Uit het bosreservaten voorbeeld blijkt dat het in sommige gevallen goed kan werken om niets te doen. De vraag is of we daar voldoende geduld en bescheidenheid voor hebben. We hebben al snel het idee dat we dingen moeten bijsturen en intensief moeten ingrijpen. Controle loslaten is een moeilijke opgave voor de moderne mens.

Core Nature op het Betweterfestival

Komende maanden onderzoeken SETUP en Open State Foundation samen met Arjen van Veelen, Mohammed Benzakour en Siri Beerends hoe een Core Nature wereld eruit kan zien. Hoe bepalen we de selectie criteria voor de soorten die we willen behouden? En hoe is het om in zo’n wereld te leven? Door met een kille, technocratische bril naar de natuur te kijken bevragen we deze bril.

Dat doen we onder andere op vrijdagavond 27 september in onze eigen Core Nature show op het Betweterfestival. Interactief met het publiek en daarnaast met (fictie)schrijvers en experts uit verschillende disciplines.

Op de hoogte blijven? Schrijf je hieronder in voor de nieuwsbrief.