Haal de onzin uit de natuur met biodiversiteitsapp SwipeOut

  • Artikel
  • Data
  • Politiek

Onze omgang met biodiversiteit is ingewikkeld. We roepen graag dat alle soorten belangrijk zijn. En dat elke uitgestorven soort er een teveel is. Tegelijk maken we snoeihard onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke soorten. In ons Core Nature project doen we daar nog een schepje bovenop. Samen met schrijvers, wetenschappers, publiek en onze biodiversiteitsapp SwipeOut gaan we met een botte bijl door de natuur.

Op het Betweterfestival ging SETUP los met de Core Nature Show. Onder de oprui(m)ende begeleiding van kunstenaar Casper de Jong keken we met een kille, rationele blik naar de natuur. Wat zijn de bullshit-beesten die we makkelijk kunnen missen? Of ligt het *kuch* toch iets ingewikkelder? We legden de vraag voor aan het publiek en een panel van wetenschappers.

Core Nature Show in Tivoli Vredenburg

Weg met de panda

Casper opende de show met de panda: “Hij ziet er superschattig uit maar eet alleen maar bamboe en wil zich niet eens voortplanten. Wat hebben we in godsnaam aan dit dier?”

Volgens Core Nature panellid en botanisch filosoof Norbert Peeters (Universiteit Leiden) is de schattigheid van de panda functioneel: “Juist door er zo klungelig, fluffy en aaibaar uit te zien, spant de panda de mens voor z’n karretje. Miljoen dollars wist de beer uit onze zakken te kloppen. Er worden zelfs seksuele voorlichting video’s gemaakt om de dieren aan te zetten tot paring.”

Waar sommigen biologen claimen dat het niet erg is als de panda zou uitsterven, beargumenteren anderen dat de panda juist bijdraagt aan een gezond ecosysteem. Zo blijkt dat als panda’s zich verplaatsen, de zaden die in hun vacht blijven steken op de grond vallen. Op deze manier stimuleren ze de plantengroei en de hernieuwing van bossen.

In de Core Nature Show mocht het niet baten. Op brute wijze werd de panda geëlimineerd met onze SwipeOut app.

De app, verwijzend naar wipeout (uitsterving) en de handeling van het swipen, ontwikkelde we in samenwerking met de Open State Foundation en ontwerpbureau Hoax. Het werkt heel simpel: swipe de soorten die je wilt behouden naar rechts en de soorten die je niet wilt houden naar links. Zo bieden we een eenvoudige oplossing voor een complex probleem.

Minimaal noodzakelijke natuur

Te lang hebben we gedacht dat we alle soorten kunnen redden, en dat biodiversiteit een doel op zichzelf is. Maar alle soorten redden is niet te doen en bovendien ontzettend inefficiënt. Dat schrijft Arjen van Veelen in zijn satirische essay Noach’s Kettingzaag. Hij schreef het stuk in opdracht van SETUP voor het Core Nature project.

Fragment Arjen van Veelen - Noach's Kettingzaag
Software-ontwikkelaar Rob Rhinehart bedacht ooit het drankje Soylent: een maaltijdvervanger die alle chemicaliën bevatte die een mens nodig heeft - van ijzer tot riboflavine. Zo zou je ook een basispakket aan dieren en planten kunnen samenstellen dat de mensheid een bestaansminimum biedt.

Arjen’s voorstel om een efficiëntere natuur te bouwen mag dan wrang klinken, maar in veel opzichten gaan we helaas al zo met de natuur om.

Ons idee van biodiversiteit wordt vooral bepaald door het nut van andere soorten voor de mens. Economisch: levert het geld, grondstoffen of voedsel op? Esthetisch: ziet het er mooi of aaibaar uit? Of ecologisch: draagt het bij een florerend ecosysteem waar wij als mens afhankelijk van zijn? In die zin houdt Arjen ons een ongemakkelijke spiegel voor: wij mensen onderwerpen al het al andere leven voor eigen gewin. Misschien moeten we daar eens openlijk voor uitkomen en de zesde massa-extinctie ownen in plaats van te roepen dat het allemaal zo erg is zonder ons gedrag te veranderen.

Voor zijn verhaal liet Arjen zich inspireren door het satirische essay A model proposal (1729) van Jonathan Swift. Daarin stelt hij voor om de kinderen van arme mensen als voedsel aan de rijken te voeren. Op deze manier konden de ouders van arme kinderen ontlast worden, en hadden arme kinderen tenminste nog nut voor de samenleving. Met zijn cynische stelling dat een dood kind als voedsel voor de rijken meer voordeel kon bieden dan een levend kind, bekritiseerde Swift de onverschillige houding van rijke grondbezitters ten opzichte van de armoede in Engeland.

Zoals Swift in zijn verhaal mensenlevens opofferde die ’nutteloos’ waren voor de samenleving, offert Arjen in zijn verhaal plant- en diersoorten op die voor de mens geen nut hebben.

Fragment Arjen van Veelen - Noach's kettingzaag
Er bestaat al een ranglijst van organismen die we niet kunnen missen: de Evolutionarily Distinct and Globally. Je kunt deze ook omdraaien. Dan heb je een lijst met soorten die we best kunnen missen. Die misbare soorten zou je kunnen bestrijden zoals we nu al doen met invasieve exoten. De kans bestaat dat er dan dieren worden afgeschoten die we nu juist met pijn en moeite en miljoenen proberen te beschermen – zoals die panda en het Przewalskipaard, wat op weerstand zal stuiten. Maar bedenk: zo spelen we ruimte en geld vrij om ons te richten op de soorten die wel een bijdrage leveren. En die bijdrage mag je ruim nemen: niet alleen zuurstof leveren, maar ook genot of mentaal welzijn.

Wat bomen betreft gaan we al op deze manier met de natuur om. Om onze vervuilende levensstijl te compenseren investeren we graag in boomsoorten die een bijdrage leveren aan het opnemen van CO2. Gevolg: boomsoorten die die minder CO2 opnemen zien we als bullshitsoorten die we makkelijk kunnen missen. Daardoor ontstaan steeds meer monocultuur bossen waardoor de biodiversiteit juist achteruit holt.

Een ander voorbeeld is de Amerikaanse eik. Omdat deze uitheemse boom nauwelijks natuurlijke vijanden heeft kan hij ongeremd woekeren. Ook blijken er minder insectsoorten op de Amerikaanse eik te kunnen overleven dan op een inlandse eik. Daarom wordt de boom in Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen massaal gekapt, tot wanhoop van natuurliefhebbers. Want zijn die uitheemse bomen wel echt zo slecht?

Volgens Norbert Peeters valt dat wel mee: “Op het eerste oog lijkt vervangen van uitheemse bomen met inheemse bomen een goed idee. Dergelijke planten gaan vaak meer ecologische relaties aan met de fauna. Maar er zijn ook andere factoren om mee te nemen. Het ecologisch web is plastischer dan gedacht. Insecten en ander grut weet zich aan te passen aan deze nieuwkomers. Ook citeer ik graag wijlen hout anatoom Pieter Baas: Als er ergens een boom staat kan je die beter laten staan. Een boom vervult nog meer functies dan verbeteren van de biodiversiteit. Bovendien betekent nieuwe aanplant niet meteen verbetering.”

Complexiteit onderschatten is gevaarlijk

Het onderscheid tussen inheemse en uitheemse soorten of ’nuttige’ en ’minder nuttige’ soorten leidt tot discussie. We kunnen wel proberen om specifieke soorten terug te krijgen en andere soorten uit te dunnen, maar op lange termijn weten we vaak niet wat we onszelf daarmee op de hals halen.

De complexiteit van de natuur wordt vaak onderschat. Zeker nu de biodiversiteit achteruit hobbelt klampen we ons graag vast aan de illusie van maakbaarheid, voorspelbaarheid en stuurbaarheid. Als we de natuur maar genoeg blijven meten, monitoren, managen en beheren, kunnen we haar volledig naar de hand zetten en tot achter de komma berekenen welke natuur we kunnen missen en welke niet, is de heersende gedachtegang.

Die strohalm van maakbaarheid zien we ook terug in het satirische essay van Arjen. De vraag is hoe wenselijk en realistisch het is om een basispakket samen te stellen van minimaal noodzakelijke soorten. Aan wie kun je deze vraag beter stellen dan aan een ecoloog?

Monique de Jager, ecoloog en postdoctoraal onderzoeker bij de onderzoeksgroep Quantitative Biodiversity Dynamics aan de Universiteit Utrecht las het verhaal van Arjen en beantwoordde onze vragen:

Hoe kijk jij naar het verhaal van Arjen en zijn voorstel om een pakket van minimaal noodzakelijke natuur samen te stellen?
“Het verhaal van Arjen is prachtig, en het grootste deel ervan helaas meer dan waar. Waar ik over struikel is dat als we alleen de voor de mens waardevolle soorten overhouden, dat hele ecosystemen dan kunnen instorten zodra er een soort te veel uitsterft. We hebben niet genoeg informatie om te weten hoe dit allemaal in elkaar zit.”

Mensen met een sterk vooruitgangsgeloof gaan ervan uit dat we die informatie in de toekomst wel hebben. Hoe kijk jij hiernaar als ecoloog?
“Ik denk dat we daar heel ver vanaf zitten. Ik vind dat je de vraag welke soorten voor de mens nut hebben überhaupt niet voorop moet stellen. Tegelijk zit het natuurlijk wel in ons. Omdat elke soort wil overleven, hanteren alle soorten, ook de mens, een ‘eigen soort eerst’ logica. Anders kun je niet overleven en was je via natuurlijke selectie niet gekomen waar je bent.”

Dus het is prima om de mens boven alle andere soorten te zetten?
“Nee. Het gevaar is dat je hiermee uiteindelijk evolutionaire suïcide krijgt. Omdat je op een bepaald traject zit waarbij je steeds dingen doet waardoor jouw genen de overhand nemen, wordt je vitaler en sterker. Maar dat gaat ten koste van andere aspecten waardoor het ecosysteem waar je afhankelijk van bent op een gegeven moment in elkaar stort. Evolutionaire suïcide gaat uiteindelijk ook op voor de mens. Als we als mensheid alleen mensen op de eerste plek zetten en daardoor een heleboel andere soorten laten uitsterven, dan storten de ecosystemen waarvan we afhankelijk zijn uiteindelijk in. Dat zijn lange termijn effecten maar wij zijn als mens alleen bezig met de korte termijn.”

Als we de ecosystemen waarvan we afhankelijk zijn goed willen beschermen, moeten we zo min mogelijk in de natuur ingrijpen. Ben jij het daarmee eens?
“Zo min mogelijk ingrijpen zou eigenlijk het beste zijn, maar is meestal niet haalbaar omdat de mens al teveel verstoord heeft. Een goed voorbeeld is de Oostvaardersplassen. Dat gebied is zo klein gemaakt dat het onmogelijk is om er goede ecosystemen te laten floreren. Als je roofdieren uitsluit kun je geen evenwicht krijgen. Er missen een hoop soorten. Dan krijg je overpopulatie en dilemma’s als afschot en bijvoeren of niet. Het gebied moet groot genoeg zijn en alle niches moeten worden vervuld. Dan kun je je handen ervan af trekken en gaat het goed. Er moet veel beter nagedacht worden voor we zo’n natuurgebied creëren. De Markerwadden is een voorbeeld van een door de mens gemaakt en beheerd natuurgebied waar het wel goed gaat. Het is niet afgesloten met een hek zoals de Oostvaardersplassen, maar open. Daardoor kunnen diersoorten zelf beslissen of ze er wel of niet heen willen en krijg je meer evenwicht.”

We tellen en meten wat af als het om biodiversiteit gaat. Tegelijk is het nog nooit zo slecht gegaan met de biodiversiteit. Laat die obsessie met cijfers niet juist zien hoe onverschillig we tegenover de natuur staan? Alsof andere soorten alleen waarde hebben als we het in een getal kunnen uitdrukken.
“We gebruiken die kwantificering omdat niet iedereen weet wat de natuur waard is. Als je mensen niet kunt raken op het emotionele vlak of het gebied van schoonheid en waarneming, dan heb je ratio nodig en getallen om iets in uit te drukken. Met alleen maar roepen dat de natuur een eigen waarde heeft kom je er niet. Mensen moeten snappen; als we deze soorten missen dan storten hele ecosystemen in waar ook wij afhankelijk van zijn. Zo krijg je natuurbescherming van de grond.”

Wil je het Core Nature project blijven volgen? Schrijf je hieronder in voor de nieuwsbrief. Ben je benieuwd naar de andere verhalen die zijn geschreven? Lees dan hier verder.