Mens en machine worden in de media nogal eens afgeschilderd als elkaars concurrent. Vergeet alle robots die ons ‘inhalen’, ‘verslaan’ of ‘vervangen’ en kom gezellig versmelten met onze pottenbakrobot.
Vorige maand werd Debater, de debatcomputer van IBM, ‘keihard ingemaakt’ door debat-kampioen Harish Natarajan. In de media voerde het woord ‘verslaan’ de boventoon: ‘IBM fails to beat human’, ‘Watch a human beat a robot’, ‘Human debate champion finally beats IBM’s AI’.
Ondanks de berichtgeving waren de ontwikkelaars opgetogen. Niet omdat hun computer was ‘verslagen’ door een mens, maar omdat het debat voor beiden een verrijkende ervaring was geweest, vertelde mede-ontwikkelaar Noam Slonim na afloop van het debat:
Debater kwam niet ter aarde om menselijke ego’s te verpulveren met een discussie-bulldozer. Hij is ontwikkeld vanuit een samenwerkingsideaal: de computer laat ons meerdere standpunten over een onderwerp zien en kan ons losweken uit vastgeroeste denkpatronen. In het beste geval kunnen we daardoor beter geïnformeerde beslissingen nemen.
Het polariserende taalgebruik in de berichtgeving over kunstmatige intelligentie is bepalend voor de beeldvorming over onze toekomst met AI. Bijna wekelijks worden we overspoeld met opruiende nieuwsberichten over robots die ons op allerlei terreinen ‘inhalen’, ‘verslaan’ of ‘vervangen’. Robots die boeken schrijven, therapieën geven, vriendschap bieden, liefdesverdriet behandelen, kinderen opvoeden, seksuele diensten verlenen, koken, journaals voorlezen, officieel staatsburger worden, muziek componeren en schilderijen maken; laten we onze biezen maar vast pakken, is het adagium.
Gelukkig komt Elon Musk ons redden met een brein-computer interface die we volgens hem allemaal in onze hersenen moeten installeren om te concurreren met robots. Als het aan Musk en andere Singulariteit evangelisten ligt, gaat kunstmatige intelligentie ons namelijk op alle fronten overnemen. We kunnen er maar beter vast aan wennen dat onze menselijke geest niet unieker is dan een computer. In plaats van de trotse mensenheld uit te hangen, kun je maar beter je denkvermogen outsourcen en bescheiden verdwijnen in het achtergronddecor van de machine.
Als dit je niet aantrekkelijk in de oren klinkt, ben je er waarschijnlijk zo eentje van vlees en bloed die last heeft van zijn gekrenkte mensen-ego. Elke wetenschappelijke doorbraak maakt de mens minder uniek. Met de uitvinding van de telescoop bleken we niet het centrum van het universum te zijn, met de opkomst van de geologie bleken we geen creaties van God te zijn en nu zijn er de robots die ons —als we de Singulariteit evangelisten mogen geloven— ‘van onze troon stoten’.
Behalve een gekrenkt ego zijn er belangrijkere redenen waarom mensen zich willen onderscheiden van computers. Wij bezitten namelijk diverse kwaliteiten die computers niet hebben. Bewustzijn, rederend vermogen, empathie, semantische vaardigheden, plannen voor de toekomst, gezond verstand, wilskracht, wederkerigheid, verbeeldingskracht, moraliteit en het vermogen om intuïtief sociale en emotionele contexten te begrijpen zijn vaardigheden die computers missen.
Deze vaardigheden zijn belangrijk. Niet om onszelf op een troon te plaatsen, maar om complementair met AI samen te werken en samen slimmer te zijn dan los van elkaar. Om dat te bereiken moeten we niet alleen investeren in machine learning, maar ook in human learning. Bijvoorbeeld door verschillende aspecten van menselijke intelligentie beter te leren definiëren, herkennen, ontwikkelen en benutten, en door meer oog te hebben voor de manier waarop technologie onze eigen intelligentie (en het gebrek daaraan) verandert.
Creativiteit wordt vaak genoemd als voorwaarde om te kunnen leren en het is tevens een eigenschap die vaak wordt beschouwd als unieke eigenschap van de mens. Ja, computers kunnen boeken schrijven, muziek componeren en schilderijen maken, maar de manier waarop deze werken tot stand komen verschilt van een menselijk maakproces. Robotische kunstwerken zijn niet het product van (on)bewuste gedachten, verhalen, emoties, zintuiglijke ervaringen en intenties. Is dat relevant voor de kunstbeleving? Gaat het om het eindproduct of hechten we ook waarde aan een maak- en leerproces waar menselijk bewustzijn, bloed, zweet en tranen in geïnvesteerd zijn?

Terwijl wetenschappers, kunstenaars en filosofen hun hoofden hierover buigen en Nick Cave nog even kraakhelder uitlegt waarom kunstmatige intelligentie nooit een goed nummer zal schrijven, stelt SETUP een vraag die mens en machine met elkaar verbindt in plaats van tegen elkaar uitspeelt: hoe werken we complementair samen en zorgen we dat mens en robot samen slimmer zijn dan los van elkaar?
Om dat te onderzoeken ontwikkelen we in samenwerking met kunstenaar Casper de Jong en ProtoSpace de ultieme pottenbakrobot-experience. Geen efficiënte kleimachine die jouw creativiteit uit handen neemt en je naar huis stuurt met een perfect uitgebalanceerde asbak voor je oma. Maar een ervaring waarbij je een complementaire samenwerking aan den lijve kunt ervaren.
Laat mens en machine elkaar elders maar de tent uitvechten en kom gezellig smeltkroezen met onze pottenbakrobot. Misschien willen jullie daarna —net als in de pottenbak-scène uit de romantische thriller Ghost (1990)— niet meer zonder elkaar.