Op 5 mei stonden we stil bij de chipoorlog. Op het Vrijhaven Festival nodigden we publiek uit om stillevens van printplaten te schilderen. Met acrylverf op canvas, als liefdesbaby van Bob Ross en Bill Gates.
Schilderen is leren kijken. Hoe langer je je ogen op een printplaat laat rusten, hoe meer details je ziet. Het zijn kleine groene landschappen. Je ziet onder andere koperen sporen, condensators en via’s (puntjes die de verschillende lagen in een printplaat met elkaar verbinden). Je kijkt tegelijkertijd óók naar een complex mondiaal systeem van handel, geopolitieke spanning en technologische wapenwedloop.
Bij het schilderen gaven we een mini-spoedcursus over de wereld die schuilgaat onder elke printplaat. Met drie korte thema’s – spanning, schaarste en schoonheid – praten we je bij over wat er in onze alledaagse apparaten zit.

1. Spanning
Het haalt het dagelijks nieuws niet, maar er is een chipoorlog gaande. Een stille oorlog, die vooral wordt uitgevochten aan de onderhandelingstafel. Toch is het méér dan alleen een handelsoorlog. De productie van microchips speelt steeds vaker een rol in gewapende conflicten. Wat is er precies aan de hand?
Laten we beginnen bij jouw smartphone. In dat kleine apparaat zitten al meer dan 50 verschillende soorten metalen. Veel van die grondstoffen zijn zeldzaam en dus beperkt voorhanden, terwijl de vraag ernaar alleen maar groeit. Maar er is nog een probleem: de meeste grondstoffen kunnen niet in Europa of de VS worden geproduceerd. De Europese Commissie heeft een lijst van 30 ‘kritieke grondstoffen’ gemaakt, die economisch gezien onmisbaar zijn, maar van buiten de EU komen. Het doel is dat in 2030 nog maar maximaal 65% uit één land mag komen. Om dat te bereiken, wil de EU strategische partnerschappen met meer verschillende landen. Maar of we dat doel halen, is nog maar de vraag. Want veruit de meeste grondstoffen komen uit China – en voorheen ook Rusland. Die afhankelijkheid van China levert spanningen op.
Chips maken is namelijk moeilijk – héél moeilijk. De machines om dat te doen, zijn de meest complexe apparaten die mensen ooit hebben gebouwd. Het maken van chips gebeurt eigenlijk maar in 5 landen: de VS, Taiwan, Zuid-Korea, Japan en – jawel – Nederland. Het Nederlandse ASML is hier koploper in. Al sinds de Koude Oorlog zijn chips hét symbool voor technologische superioriteit. Met de opmars van AI spelen ze opnieuw die sleutelrol. Want als een land superieur wordt in AI, kan het oorlogen winnen, zo is de gedachte. Daarom wil de VS de technologische ontwikkeling in China remmen en bemoeien ze zich met strenge regels voor de export van ASML-chipmachines naar China. De zwakke plek van de VS is alleen dat China de benodigde grondstoffen heeft. In 2023 sloeg China daarom hard terug door de export van cruciale grondstoffen zoals germanium en gallium stop te zetten.
Het Westen zoekt dus naar alternatieven om aan de grondstoffen voor chips te komen. En daar wordt het grimmig. De VS wil bijvoorbeeld best Oekraïne steunen in de oorlog, maar alleen als ze daar de bodem in mogen. Er zit in Oekraïne namelijk voor een geschatte 11.000 miljard dollar aan waardevolle grondstoffen in de grond. De woorden chantage en afpersing vielen daarbij al. En Trumps dreigement om Groenland van Denemarken ‘over te nemen’? Groenland is eveneens rijk aan zeldzame grondstoffen. Die worden door klimaatverandering (smeltende gletsjers) steeds toegankelijker. De VS is niet de enige geïnteresseerde: ook de EU werkt aan overeenkomsten om daar grondstoffen te mogen delven.
Zo spelen microchips een sleutelrol in geopolitieke conflicten. Om oorlog beter te begrijpen, kunnen we niet om de chipoorlog heen. Wat kunnen we zelf doen? We kunnen kritischer zijn op hoe we AI inzetten; hoe meer we ons er afhankelijk van maken, hoe groter ook de vraag naar en strijd om grondstoffen.
2. Schaarste
Silicon Valley: de geboortegrond van nieuwe technologie. In dit gebied in San Francisco zijn vrijwel alle grote techbedrijven gevestigd. De naam Silicon Valley is afgeleid van het scheikundige element silicium, een belangrijke grondstof voor microchips. Maar naast silicium zitten er nog veel meer grondstoffen in chips, zoals palladium, kobalt, gallium, germanium, boor, fosfor en zeldzame aardmetalen.
De vraag naar al die grondstoffen is in de laatste jaren explosief gegroeid. Dat komt vooral door de energietransitie (zonnepanelen, batterijen voor elektrische auto’s) en door AI. Deze laatste heeft zijn rekenkracht aan de chips te danken. Daarnaast investeren veel landen ook aanzienlijk meer in militaire technologie. Ook daar zijn deze grondstoffen voor nodig, en dat maakt ze schaars.
Dat veel grondstoffen schaars zijn, betekent overigens niet dat ze zeldzaam zijn. Silicium is bijvoorbeeld helemaal niet zeldzaam. Integendeel: de aardkorst bestaat voor 25,7% uit silicium. Het is bijvoorbeeld te vinden in zand. Om er chips van te maken, is er alleen een heel pure vorm van silicium nodig. Het verwerkingsproces is vervolgens ook nog eens heel complex. Dat geldt voor meer grondstoffen: ze zitten vaak voldoende in de grond, alleen zijn ze heel lastig om te delven. Soms zijn de concentraties in de grond heel laag. Dan is 95% van wat wordt opgegraven onbruikbaar – en is er dus een enorme afgraving nodig. Andere processen kosten weer heel veel energie, of zijn enorm vervuilend voor de omgeving, bijvoorbeeld voor het drinkwater. Ook zijn er grondstoffen die vooral ontstaan als bijproduct van de winning van andere metalen. Als een land die industrie niet heeft, kan het ook die bijproducten niet maken. Kortom, genoeg redenen voor Europa om niet op eigen grondgebied te gaan graven: not in my backyard.
China was wél bereid om die prijs te betalen. Het land investeert al sinds de jaren 80 in enorme mijnen en fabrieken om grondstoffen te winnen. Daarnaast bezit China ook veel mijnen in Afrikaanse landen, waar ze milieuregels en mensenrechten wat minder nauw kunnen nemen. Europa wil een inhaalslag maken, en verkent toch plekken in Europa om te gaan delven. Daarom kijken ze naar bijvoorbeeld Zweden, Finland, Noorwegen en Polen, maar de weerstand daar is nog groot. Bovendien kost het jaren om die mijnbouw op te zetten. Daarmee is de schaarste voorlopig niet opgelost.
Lichtpuntjes zijn er ook; in Europa wordt veel onderzoek gedaan naar materialen. Bij onderzoeksinstellingen is materiaalkunde een nieuw vakgebied. Daar wordt onderzocht hoe we schaarse grondstoffen beter kunnen recyclen. Het doel is om uiteindelijk ook heel nieuwe materialen te ontwikkelen, die de schaarse grondstoffen volledig kunnen vervangen.
3. Schoonheid
In vrijwel alle elektronische apparaten zitten printplaten. Deze platen bestaan uit groepen chips en andere componenten, verbonden met koperen sporen, om samen een specifieke functie uit te voeren. De vergelijking met de natuur is snel gemaakt; het zijn ecosystemen op zich, waarin alle onderdelen nauw met elkaar samenwerken en elkaar versterken. Maar waar de schoonheid van de natuur volop wordt gevierd – elk landschap is weleens geschilderd – wordt de schoonheid van technologie bijna nooit opgemerkt. En dat terwijl alle apparaten in ons leven eigenlijk kleine wonderen zijn. Het resultaat van decennialange evoluties. Ze zijn allesbehalve vanzelfsprekend.
Dat we zelden stilstaan bij de schoonheid van technologie, komt grotendeels omdat het verborgen is. Soms is dit heel letterlijk: we doen steeds meer in de cloud, dus we zien de fysieke apparaten niet eens meer. In andere gevallen houdt de behuizing je tegen. Hoe vaak heb jij je smartphone of laptop opengemaakt, om te kijken wat er allemaal in zit? In de meeste gevallen kan dat niet eens, zonder dat je je garantie verliest. In de laatste tien jaar is het steeds moeilijker geworden om apparaten zelf te repareren. Fabrikanten maken dat bewust moeilijk, met veel lijm, obscure schroefjes en onderdelen die je als consument niet los kunt kopen. Soms weigert de software simpelweg te blijven werken, omdat het herkent dat een onderdeel is vervangen.
In Europa is er steeds meer aandacht voor the right to repair. Het geeft je het recht om apparaten open te maken. Maar belangrijker: het zorgt er óók voor dat we weer binding krijgen met wat er in onze apparaten zit. Dat we opnieuw leren kijken naar al die onderdelen, alle details, verschillende materialen en kleuren. En dat we daar simpelweg ook van leren genieten.
Wat kun je zelf doen? Bezoek bijvoorbeeld eens een Repair Café, waar vrijwilligers je helpen om oude apparaten weer tot leven te wekken. Je leert daardoor op een andere manier naar spullen kijken, en de schoonheid opnieuw te waarderen.
