Jouw realiteit is de mijne niet: hoe technologie en digitale cultuur onze realiteit versplinteren

  • Artikel

Het nieuwe jaar luiden we in met het besef dat we met het virus moeten leren samenleven. Maar hoe doe je dat als iedereen in zijn eigen realiteit leeft? In tijden van polarisering onderzoekt SETUP: wat is een gedeelde realiteit en hoe beïnvloeden technologie en digitale cultuur onze werkelijkheidsproductie?

Het internet doet niet aan lockdowns. De digitale snelweg is altijd open. Online waren we tenminste nog ‘alone together’.  Maar online verloren we ook steeds meer onze gemeenschappelijke realiteit. Zelfs complotaanhangers liggen tegenwoordig met elkaar in de clinch.

Uit de digitale grot

Tim Kendall – voormalig leidinggevende bij Facebook – laat er geen twijfel over bestaan. Op de vraag waar hij het meest bang voor is, antwoordt hij:

’In the shortest time horizon, I’m most worried about civil war.’

Wie vorig jaar naar de bestorming van het Capitool zat te kijken en de politieke actualiteiten volgt, kan soms het gevoel krijgen dat Kendall er niet ver naast zit. Leek vorig jaar de QAnon-sjamaan letterlijk uit World of Warcraft te zijn gestapt, dit jaar hebben we onze eigen fakkelman die met een brandende fakkel uit zijn digitale grot was gestapt om bij Sigrid Kaag verhaal te halen over het coronabeleid.

Fakkelman staat voor iets groters, namelijk voor de kloof die bij steeds meer maatschappelijke thema’s en waarheidsdimensies ontstaat. Niet alleen tussen burgers en een aanzwellende technocratische overheid, maar ook tussen burgers onderling. Mensen liggen niet alleen met elkaar in de clinch over thema’s als corona, klimaatopwarming en fakkelman, maar bevragen ook of deze fenomenen überhaupt wel echt zijn:

© Twitter / BNNVARA Joop

Zoals de historicus Yuval Noah Harari in zijn boek Sapiens al liet zien, wordt het succes van de mens bepaald door haar samenwerking. Dat doen we door middel van gedeelde verhalen. Geld, goden, staten en bedrijven zijn geen objectieve realiteiten maar gedeelde ficties op basis waarvan we kunnen samenwerken met grote groepen mensen die we niet persoonlijk kennen.

Wat een gedeelde realiteit is, hangt niet alleen af van de materiële werkelijkheid die we kunnen bestuderen door onderliggende mechanismen bloot te leggen. Het hangt ook af van de sociaal-culturele werkelijkheid die we kunnen bestuderen door te kijken hoe onze realiteit sociaal geconstrueerd wordt en hoe deze constructies onze blik op de materiële werkelijkheid bepalen.

Corona heeft een materiële dimensie: het is een ziekmakend virus dat we in een lab kunnen onderzoeken. Maar het heeft ook een sociaal geconstrueerde, intersubjectieve dimensie: we bepalen samen wanneer we spreken van een pandemie, welk type leed we als samenleving acceptabel vinden en welke maatregelen proportioneel zijn.

In Spanje besloten ze bijvoorbeeld om corona een griepstatus te geven. Wat een pandemie mag heten, hangt dus niet alleen af van het fysieke virus, maar ook van de sociale context en ons gedeelde verhaal; onze gedeelde definitie van de term pandemie.

Momenteel zien we dat onze realiteit niet alleen versplintert op basis van al dan niet gedeelde feiten; ‘corona bestaat niet’, maar ook op basis van al dan niet gedeelde fictie; ‘het virus bestaat maar het is geen pandemie.’

Om grote maatschappelijke problemen het hoofd te bieden hoeven we het niet met elkaar eens te zijn of allemaal op dezelfde manier naar de wereld te kijken. Liever niet zelfs. Maar we hebben wel intersubjectieve realiteiten nodig op basis waarvan we kunnen samenwerken. Een wereld zonder gedeelde realiteit en zonder gedeelde fictie is een wereld zonder verbindend contract. In zo’n wereld kan de samenleving uit elkaar vallen in steeds meer verschillende, elkaar naar het levende staande groepen.

Hoe dat eruitziet, laat de veelbesproken film Don’t Look Up zien. Het verhaal gaat over een planeetverwoestende komeet die op de aarde afkomt, en hoe wij daar als mensheid op reageren.

Netflix

Are we not being clear? We’re all 100% for sure gonna fucking die!’ schreeuwt de bezorgde sterrenkundige Kate Dibiasky (Jennifer Lawrence) wanneer de talkshowpresentator voor de zoveelste keer haar wetenschappelijke feiten luchtig wegwuift. Maar niet veel mensen zijn geïnteresseerd in haar verhaal.

Waar mensen wèl in geïnteresseerd zijn, is hoe zij de feiten van Dibiasky kunnen gebruiken als decor om hun eigen politieke of commerciële boodschap te promoten. Zo ontstaan er allerlei groeperingen die het bestaan van de komeet ontkennen voor politiek gewin, ofwel de komeet misbruiken als kapstok om hun eigen verhaal te promoten.

Niemand kan verantwoordelijk worden gehouden voor de komeet. Toch houdt de film ons een confronterende spiegel voor. Eentje die laat zien hoe de mensheid in haar laatste uren faalt om er samen nog iets van te maken, omdat we te druk bezig zijn met ijdele zelfpromotie en egoïstische kortetermijn belangen.

Als er één plek is waar je de hedendaagse hang naar zelfpromotie letterlijk terugziet, dan is het wel op het populaire Twitterkanaal How Can I Make This About Me. Het kanaal staat bol van de tweets en foto’s waar mensen belangrijke gebeurtenissen en toonaangevende locaties gebruiken als achtergrond om zichzelf mee op de voorgrond te plaatsen.

Technologiekritiek is menskritiek

Wat we kunnen leren van Don’t Look Up en How Can I Make This About Me, is hoe onze ontembare honger naar individuele erkenning en gezien willen worden een obstakel vormt voor het kunnen ervaren van een gedeelde realiteit. Onze eigenwaan produceert een werkelijkheid waarin we alleen nog maar onszelf kunnen zien en horen.

Het verlangen om gezien, gehoord en erkend te worden is bepalend voor de manier waarop onze digitale technologieën zijn ontworpen en hoe we ze graag gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan de like-button en zelfbevestigende informatiebubbels. Hierdoor worden we in ons eigen gelijk bevestigd en kunnen we nog maar moeilijk empathie opbrengen voor de denkbeelden van een ander. Alleen de eigen waarheid telt. De buitenwereld is er slechts om de eigen waarheid te bevestigen met een berg likes en connectieverzoeken van mensen die het roerend met jou eens zijn.

Hoewel het polariserende technologie ontwerp van Big Tech een grote rol speelt, is het een denkfout om dan maar het probleem buiten onszelf te plaatsen en de schuld af te schuiven op ‘de technologie’.

Technologie ligt niet buiten onszelf. De algoritmen, filterbubbels, rabbit holes en polariserende verdienmodellen waar we zo graag op afgeven; dat zijn wij. Wie kritiek heeft op technologie, heeft feitelijk kritiek op de mens. En wie kritiek heeft op de mens, heeft kritiek op de economische, maatschappelijke en culturele structuren die bepalend zijn voor hoe de mens zich met technologie gedraagt.

Want de polariserende algoritmen en filterbubbels die onze gedeelde informatiesfeer aantasten zijn natuurlijk niet uit de lucht komen vallen. Ze zijn niet alleen een uiting van het verdienmodel van Big Tech, maar ook een uiting van de cultuur waarin wij leven; een authenticiteitscultuur die volledig draait om zelfverwezenlijking en het verlangen om in jouw ‘uniekheid’ gezien, gehoord en erkend te worden.

In de afgelopen jaren zijn boekenkasten volgeschreven over authenticiteit. De verhandelingen laten stuk voor stuk zien op welke manier de zoektocht naar wie je bent of wie je wilt worden, in onze Westerse cultuur allesbepalend is geworden. Het recht op totale zelfverwezenlijking gaat boven alles: je baan moet jouw persoonlijke groei dienen, je opleiding moet volledig aansluiten bij je passies, en je relatievorm, dieet, seksualiteit, gender, en geslacht zijn persoonlijke keuzes geworden die jouw identiteit moeten bevestigen.

Instrumenten voor zelfbevestiging

Dat heeft een grote impact op onze gedeelde realiteit. Maatschappelijke instanties die een beroep proberen te doen op het aanpassend vermogen van het individu worden ter discussie gesteld. De wereld dient zich immers aan jou aan te passen in plaats van andersom. En mocht de wereld zich niet aan jouw werkelijkheid aanpassen, dan kun je de werkelijkheid altijd nog aan jouw wereldbeeld aanpassen met allerlei technologische snufjes.

Programmeer bijvoorbeeld een digitaal trollenleger. Of laat je inspireren door de Amerikaanse Winnie Heartstrong die alles wat haar eigen boodschap tegenspreekt diskwalificeert als nepnieuws of deepfake.

Heartstrong werd bekend toen zij een campagne opzette waarin ze beweerde dat het beeldmateriaal waarop George Floyd om het leven wordt gebracht een deepfake is. Op deze manier probeerde zij de Black Lives Matter beweging te temperen en haar eigen Republikeinse agenda te promoten:

Universiteit van Nederland

Het voorbeeld van Heartstrong laat zien hoe we onze technologieën reduceren tot instrument ter zelfbevestiging, en hoe we onze discussies reduceren tot identiteitsvraagstuk waar concurrerende groepen elkaars belangen bevechten. Op deze manier ‘verhokt’ het maatschappelijke debat. Wie spreekt over de ecologische gevaren van intensieve landbouw is ‘anti-boer’; wie kritiek heeft op het coronabeleid is ‘tegen de zorg’. Het zijn frames waarmee mensen worden aangesproken op het deelbelang van hun subgroep, in plaats van een collectief belang.

Toch hoeft polarisering niet verkeerd te zijn, het is afhankelijk van hoe we ermee omgaan. Het binaire denken staat een gedeelde realiteit in de weg. In plaats van ons te laten misleiden door valse tegenstellingen, moeten we de complexiteit van de werkelijkheid erkennen. Dan kunnen we afrekenen met de polariserende verdeel-en-heers logica en elkaar ontmoeten tussen de verschillende grijstinten.

De realiteit is namelijk minder binair dan we krijgen voorgeschoteld in opiniepeilingen, Kamerdebatten, Twitterfeeds en talkshows. Het feit dat je voor iets bent, betekent niet automatisch dat je tegen al het andere bent. Als we beseffen hoe onze blik op de wereld en onze eigen realiteit sociaal, cultureel èn digitaal gefilterd zijn, zien we dat er in werkelijkheid meer opties bestaan dan voor of tegen, boomer of millennial, wappie of niet-wappie, woke of niet-woke, A of B, 0 of 1.

De hedendaagse mens lijkt een gepolariseerde mens te zijn met een zelfbevestigend identiteitsgevoel en binair wereldbeeld. De Oostenrijkse filosoof Ivan Illich schreef in de jaren zeventig:

''Contemporary man attempts to create the world in his image, to build a totally man-made environment, and then discovers that he can do so only on the condition of constantly remaking himself to fit it."

Als we Illich’s theorie toepassen, zou dat betekenen dat we met technologie de wereld naar ons gepolariseerde evenbeeld creëren, en vervolgens onszelf blijven herscheppen om zo goed mogelijk in die ’verhokte’, binaire omgeving te kunnen passen.

Sociaal-technologische verbeeldingskracht

De vraag is hoe we uit deze polariserende impasse kunnen komen, zonder het verworven recht om jezelf te zijn overboord te gooien. Dat vraagt niet alleen om een herontwerp van onze technologie, maar ook om een herontwerp van onze digitale cultuur.

We zitten gevangen in het vooruitgangsidee dat we onze omgeving met digitale technologie steeds meer onder controle krijgen en daar als mensheid beter van worden. Corona kan ons wakker schudden uit deze maakbaarheidsillusie en onze smalle blik op het begrip ‘beter’ verruimen. Wat bedoelen we precies met beter? Beter voor wie? En bestaan er nog andere vormen van beter behalve de controle variant?

Een crisis brengt je dichter bij jezelf. Voor SETUP is dat de kracht van ontwerp en verbeelding. Dat is hard nodig want na twee jaar crisismanagement heeft het tech-solutionisme onze publieke verbeeldingskracht volledig in haar greep. Corona-apps, QR-codes en de waan dat je een virus kunt besturen vanachter een dashboard in een corona-cockpit; het getuigt van een hoop technologische verbeeldingskracht. Wat we nog missen is sociale verbeeldingskracht, of nog beter, een combinatie van beiden. Want met al die technologische quick-fixes komen we als samenleving geen stap verder.

Tijd om daar verandering in te brengen met onze artistiek-ontwerpende onderzoeken:

1. Nieuwe stockfoto’s voor technologie

De manier waarop we technologie verbeelden is bepalend voor hoe wij ons ertoe verhouden en daarnaar handelen. Daarom gaan we samen met illustratoren, fotografen en grafisch vormgevers nieuw stockmateriaal ontwerpen voor technologie-afbeeldingen. Want als we onderwerpen als surveillancekapitalisme, polariserende algoritmen en werkelijkheidsproductie voor iedereen begrijpelijk willen maken, komen we niet meer weg met foto’s van witte glanzende robots.

© Shutterstock

2. De Zee van Tweets: een uitweg uit de cancelcultuur

Nu social media ouder zijn, worden we geconfronteerd met een verleden dat volledig is opgeslagen en overal kan worden opgeroepen. Het is moeilijk om vergeven te worden als het internet jou niet vergeet. Hoe herijken we ons morele verontwaardigingskompas zodat we oude video’s en social media posts gaan zien voor wat ze zijn; oud en gemaakt in een andere tijdsgeest.

Voor standbeelden en straatnamen van Koloniale overheersers bestaan musea en andere instituties, maar hoe werkt dit online? Hoe gaan we om met ongemakkelijk digitaal erfgoed?

3. Relatietherapie met Social Media

Vanuit het concept relatietherapie onderzoeken we met kunstenaars en ontwerpers nieuwe vormen voor online communicatie. We kijken verder dan het klassieke mediawijsheid-frame wat stelt dat gebruikers netjes moeten leren omgaan met een onbeschaafd systeem.

4. De Silicon Passion II: de ultieme vergevingsmythe

Nu alle ogen gericht zijn op de beteugeling van Big Tech, is het tijd voor ons vervolg op de Silicon Passion: een adaptatie van de bekende Matthäus Passion van Johan Sebastian Bach. De Matthäus Passion vertelt het eeuwenoude verhaal van de zondebok die het leed voor de massa verzacht. In de Silicon Passion verkennen we hoe rituelen rondom aanklachten, oordelen en vergeving zich blijven herhalen. Hoe moeten we verder nadat we Big Tech aan het kruis hebben genageld?

5. Paw Patrol: domme computers en slimme dieren

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de AI-systemen die tijdens de pandemie zijn ontwikkeld om corona te diagnosticeren niet werken en zelfs schade aan kunnen richten. In plaats van ons blind te staren op de intelligentie van onze computersystemen, kunnen we ons ook laten inspireren door de intelligentie van dieren.

Zo blijkt uit onderzoek dat honden corona kunnen ruiken. Mensen die het virus hebben kunnen namelijk – al voordat ze symptomen vertonen – een specifieke geur uitwasemen. Een geur waar honden op getraind kunnen worden.

© Fatemeh Bahrami, Anadolu Agency / Getty

Kunnen gemeentes bijvoorbeeld honden trainen om stankoverlast van vuilcontainers te detecteren? Of foutparkeren? Op welke manier kunnen dieren bijdragen aan de slimme stad? En wat kunnen we daarvan leren over de inzet van technologie?