Op Paaszondag 2021, midden in de pandemie, zonden we onze Silicon Paaspreek uit. Wat kan de Matthäus Passion ons leren over onze relatie met big tech? Nu, vier jaar later, heeft big tech zich sinds de Amerikaanse verkiezingen nog meer macht toegeëigend. Daarom is deze Paaspreek opnieuw relevant. Hieronder volgt de integrale tekst. Over Bokito, vergeving en een nieuwe mythe.
(Openingsmuziek)
Welkom bij de Silicon Paaspreek.
Vandaag kijkt SETUP welke lessen we in onze relatie met big tech kunnen leren uit het verhaal, de muziek en cultuur rond de Matthäus Passion. De aanzet voor dit project begon voor mij in 2007. Bij de ontsnapping van Bokito in Diergaarde Blijdorp.
Mijn naam is Jelle van der Ster en ik ben algemeen directeur van Stichting SETUP. Ik heb het genoegen om deze morgen in onze Silicon paaspreek met u te delen.
Deze preek is het vierde en laatste onderdeel van onze Silicon Passion.
Waar we afgelopen Goede Vrijdag stil stonden bij de thema’s de zondebok, het oordeel en de straf, staan we deze paaszondagmorgen stil bij het thema vergeving.
Tijdens mijn verhaal word ik muzikaal bijgestaan door Ewoud Kieft.
Maar Bokito, Pasen en big tech; wat hebben ze met elkaar te maken? En wat kunnen wij van hen leren om in een diep gepolariseerde wereld, gedomineerd door big tech, toch weer iets van een menselijke maat te vinden?
Hoe helpen zij ons om te werken aan een nieuwe relatie met big tech?
Laat ik met Bokito beginnen.
Op 18 mei 2007 was deze gorilla groot in het nieuws. Bokito was uit zijn verblijf ontsnapt en viel meerdere bezoekers in de Diergaarde Blijdorp aan. Eén van hen was een vrouw uit Zoetermeer. Deze mevrouw bezocht Bokito vier dagen per week. In haar beleving had zij – doordat ze Bokito veelvuldig aankeek – een speciale relatie met hem opgebouwd. Bokito dacht daar anders over. De analyses van primatologen zijn hierover verdeeld, maar de meest gehoorde verklaring is dat Bokito in de Zoetermeerse vrouw geen speciale vriend zag, maar een verleidster. Een vreemd gorilla-achtig wezen dat hem uitdaagde en vervolgens wegliep. Het was voor Bokito een relatie die hij niet kon consumeren en dat frustreerde hem enorm.
De Zoetermeerse vrouw was op haar beurt meerdere malen door de oppassers van Blijdorp gewaarschuwd. Het was niet verstandig om een gorilla zo aan te blijven kijken. Dat zou wel eens mis kunnen gaan. Maar de Zoetermeerse vrouw luisterde niet. En uiteindelijk – op 18 mei 2007 – brak er iets in Bokito. Met een reuzensprong ontsnapte hij uit zijn verblijf en viel de Zoetermeerse vrouw aan. Bokito verbrijzelde haar hand en beet haar 100 keer over haar gehele lichaam. Het publiek dat dit tafereel aanschouwde, vluchtte haastig weg. Dit maakte de weg vrij voor Bokito om de rest van Diergaarde Blijdorp te verkennen.
Bokito wandelde een nabijgelegen restaurant binnen. De Oewanja Lodge. In deze Lodge verwondde hij nog drie andere gasten. Uiteindelijk arriveerden in dit restaurant de gorillaverzorgers van Diergaarde Blijdorp. Met een verdovingsgeweer wisten zij Bokito uit te schakelen en terug te plaatsen in zijn verblijf. Diergaarde Blijdorp heeft het hele gorillaverblijf inmiddels verbouwd, zodat Bokito niet meer zou kunnen ontsnappen.
Niet iedereen zal zo eenvoudig als ik de verschillende staties van de Bokito-ontsnapping kunnen reciteren, maar vraag een willekeurige Nederlander naar Bokito en iedereen zal zich wel iets van dit verhaal kunnen herinneren.
Dat was toch die gorilla die ontsnapte?
Die werd aangekeken door die vrouw?
En dan zijn er alle associaties met Bokito:
‘Mijn vriendin of minister Hugo de Jonge heeft wel eens last van Bokito-gedrag.’
‘Is dat tuinhek of die wipkip wel Bokito-proof?’
Het verhaal van Bokito kreeg iets universeels, je kon het voor allerlei andere situaties gebruiken en iedereen begreep meteen waar je het over had. Zo ontstaan mythen. De gebeurtenis zelf wordt minder belangrijk dan de betekenis van het verhaal. Bokito stond voor alfamannetjesgedrag. Voor agressie en de beteugeling ervan.
Dat is wat we als mensen constant doen: verhalen vertellen die een betekenis op zichzelf krijgen. We maken mythen.
Vaak moet ik aan het verhaal van Bokito denken: als er weer opwinding is over een nieuw schandaal, als de media van een mug een olifant maakt, als er op Twitter iets trending is waar iedereen zich verschrikkelijk boos over maakt zonder precies te weten wat er nu precies aan de hand is. Verhalen worden uitvergroot, uit hun verband gerukt, ze gaan hun eigen leven leiden. En zo construeren we zelf onze eigen virtuele wereld. Onze eigen mythen. Net zoals we van het verhaal van Bokito een mythe hebben gemaakt.
En het is dit menselijke proces van mythologisering dat mij naar Pasen brengt.
Of het nu gaat over pasgeboren lammeren, eieren, kuikens of het kopen van nieuw bankstel. Pasen is voor de meeste mensen het feest van het nieuwe begin. We vieren dat de winter voorbij is en de lente gaat beginnen.
In de christelijke traditie gaat Pasen ook over een nieuwe begin. Maar specifieker over (1) de wederopstanding uit de dood van Jezus Christus en (2) daarmee de vergeving van onze zonden.
Om te beginnen met die wederopstanding van Jezus: die was namelijk overleden. Op Goede Vrijdag, twee dagen voor Pasen – dat vieren we ook nog steeds elkaar jaar. Jezus werd gekruisigd omdat hij beweerde de Zoon van God te zijn. Dat vonden de orthodoxe gelovigen van zijn tijd niet zo eerbiedig en ze eisten zijn dood bij de Romeinse gezaghebber Pontius Pilatus. Die zag er zelf niet zo de noodzaak van in, maar een bloeddorstige menigte schreeuwde dat Jezus gekruisigd moest worden. Dus zo geschiedde. Maar toen twee dagen later de grot waar ze Jezus’ levenloze lichaam hadden neergelegd leeg bleek te zijn, begonnen mensen toch te aarzelen…
‘Zou hij dan toch…?’
‘Was hij dan werkelijk…?’
‘Was de verlosser hier op aarde…?’
‘Wat hebben we gedaan…’
‘The one that got a away!’
En ja hoor, vervolgens werd hij – de uit de dood herrezen Jezus – door steeds meer mensen gesignaleerd en verscheen hij aan zijn discipelen.
Door de gehele geschiedenis van het christendom is men sceptisch over deze mythe. Want het is, op zichzelf genomen, natuurlijk niet heel realistisch dat – zodra je bent overleden – je op kunt staan uit de dood. De wederopstanding van Christus wordt daarom beschouwd als een kwestie van geloof. Ofwel een leap of faith.
Ook al geloof ik zelf niet in de wederopstanding van de historische figuur Jezus, ik snap wel wat de kracht van deze magisch-realistische mythe kan zijn. Want sla het gros van de zelfhulpboeken open, en er is een gemene deler. Veranderen begint bij het kunnen voorstellen van een andere wereld waarin deze verandering werkelijkheid is geworden.
De mythe van de wederopstanding in het christendom lees ik daarom meer als mentaal instrument om deze vrije denkruimte te creëren. Een breekijzer voor ons brein. Als je hersenen spieren zijn die je kunt trainen, zie het christendom dan als de gym waarin je leert om voorbij jouw eigen vooroordelen te denken. Om voorbij je vooringenomen ingesleten rationele impulsen te gaan denken, en open te staan voor de mogelijkheid van een andere wereld.
En het is deze open houding die je volgens mij moet zien als er in het christendom wordt gesproken over “de vergeving van onze zonden.”
Binnen het christendom hebben zonden een speciale plek gekregen. Wij als mensen zijn per definitie zondig. Door aan het kruis te sterven, nam Jezus de zonden van de hele mensheid op zich.
En iedereen kan van zijn zonden vergeven worden als hij Jezus toelaat. Als je maar die eerder genoemde leap of faith durft te nemen.
Nu wordt Vergeving al snel als zwak of naïef gezien. Of als hypocriet: als bijvoorbeeld een politicus of ander publiek figuur openlijk zijn misstappen erkent, er bij voorkeur nog een traantje bij laat, twijfelen we er al snel aan of die spijt wel zo oprecht was, of gewoon een middel om snel weer door te gaan alsof er niets is gebeurd.
Maar dat is wat mij betreft een cynische lezing van de vergeving van onze zonden. Zelf ben ik niet zwaar gelovig opgevoed. Ik heb nooit last gehad van het juk van jeugdtrauma’s, dat een kerk ook kan zijn. Dat voorrecht heb ik. Toch wil ik hier een lans breken voor deze oude mythe.
Voor mij gaat “vergeving van onze zonden” niet over wat er in het verleden is gebeurd, maar wat er in de toekomst zou kunnen ontstaan.
Vergeven is voor mij niet een proces van terugkijken naar wat fout is gegaan. Het is niet een frase waarmee we anderen de maat nemen, of om te zwelgen in hoe ‘slecht’ we nu zijn.
Nee.
Vergeving is voor mij een proces van vooruitkijken.
Naar hoe het beter kan.
Hoeveel beter we nog kunnen worden.
Het is een middel om te kijken naar wat ik én de ander doen om onze gezamenlijke toekomst beter te maken.
Dat is de geniale vondst van het christendom. Met het statement ‘iedereen is zondig, maar kan worden vergeven als je maar een leap of faith durft te nemen’ zeggen ze in essentie dat je niet moet denken in termen van goede en slechte mensen. Want iedereen is imperfect, iedereen is zondig iedereen maakt fouten, maar iedereen kan ook vergeven worden. Hoewel we ons misschien lui, gulzig en ijdel gedragen, betekent het niet dat we in wezen slecht zijn en altijd slecht zullen blijven.
Voor mij betekent vergeving een hele nuchtere constatering: dierlijke Bokito-achtige driften zijn niet goed of slecht.
Nee – ze zijn er.
Ze mogen er zijn. Ze zijn een onderdeel van wat ons mens maakt.
We vergeven onszelf – en anderen – dat we deze impulsen hebben. Maar vervolgens hebben we wel het vermogen om – gegeven dit feit – ons met elkaar anders te gaan gedragen.
Als je het zo bekijkt, biedt het christendom zo inspiratie voor een heel menselijke en realistische levensinstelling:
Dat we niet te vuur en te zwaard het kwaad uit ons leven en onze ziel moeten branden.
Dat we ons niet in het keurslijf van het heersende-deugdelijke moeten dwingen.
Nee – dat we zowel het goede als het slechte in onszelf en de ander accepteren,
dat we dit omarmen,
daarmee leren leven,
maar vervolgens een oprechte poging blijven doen om beter te worden.
En het is in deze poging dat we met elkaar onze menselijkheid vinden.
(Muzikaal intermezzo)
Hoe kan de ontsnapping van Bokito en het paasverhaal ons helpen om een nieuwe relatie met big tech te vinden?
Laat ik beginnen met Bokito en big tech. Want volgens mij laat de mythe van Bokito, van het alfa-mannetje Bokito, al heel goed zien hoe we nu met elkaar over met big tech praten.
Want laten we eerlijk zijn, de bekende CEO’s van grote techbedrijven zijn allemaal alfamannen: Jeff Bezos, Mark Zuckerberg, Jack Dorsey en Elon Musk. Ze zijn de grootste gorilla’s op de technologische apenrots en wat we weten uit de inkijkjes in hoe zij zich binnen de muren van hun bedrijven gedragen, vertonen ze onmiskenbaar Bokito-gedrag.
Om de vergelijking door te trekken: als gebruikers van het internet en sociale media gedragen wij ons maar al te vaak als de Zoetermeerse vrouw die elke dag naar Bokito ging kijken, en denken dat we een héél bijzondere relatie hebben. Als gebruikers worden we onweerstaanbaar aangetrokken tot de grote gorilla die big tech is.
De verzorgers van Diergaarde Blijdorp zijn in dit verhaal de wetgevers, nationale privacy-waakhonden, ngo’s, wetenschappers, kunstenaars, of klokkenluiders die ons proberen te behoeden voor het moment dat Bokito ons te dicht nadert.
De ontsnapping van Bokito,
De mutilatie van de Zoetermeerse vrouw,
Het vervolgens verdoven van Bokito,
En het Bokito-proof maken van het verblijf van Bokito.
Dit staat allemaal symbool voor de eindeloze cyclus van schandalen rond big tech die er de afgelopen jaren langs zijn gekomen, en de aanpassingen die zijn gedaan om de gevolgen van deze schandalen te beperken.
Ik denk aan Prism en Cambridge Analytica, of dichter bij huis; het Systeem Risico Identificatie-systeem of het datalek bij de GGD.
In deze verhalen zijn we telkens weer verrast dat big tech weer een manier heeft gevonden om uit zijn verblijf te springen en ons te verwonden. En hopen we maar dat de verzorgers van de dierentuin dit keer eindelijk het hok eens Bokito-proof kunnen maken.
In de toekomst zal, als dit zo doorgaat, dan ook de roep ontstaan om Bokito dan maar te castreren. Of Bokito desnoods in te laten slapen. De dierentuin te sluiten.
Aan de andere kant zullen er stemmen opgaan dat gebruikers als de Zoetermeerse mevrouw wat meer verantwoordelijkheid moeten nemen, en bijvoorbeeld iets meer afstand van Bokito houden. Maar ja, mensen gaan nu eenmaal naar de dierentuin om apen te kijken… en de directeur van de dierentuin wil toch ook een beetje geld verdienen.
De mythe van Bokito werkt heel goed om onze huidige relatie met big tech te begrijpen. Maar een echte oplossing voor een nieuwe relatie biedt het verhaal van Bokito niet.
Nu ben ik wel van mening dat het afschieten, castreren of versterken van de kooi niet de oplossingen zijn die beklijven.
Want daarmee veranderen we niets aan het echte probleem, ons eigen gedrag.
Om dat aspect van onze relatie met big tech onder ogen te kunnen zien, hebben we een ander verhaal nodig.
Daarvoor is de mythe van Pasen en de vergeving van onze ingebakken inherente menselijke zondigheid een veel beter verhaal.
Door vanuit dit verhaal te gaan denken, dwingen we onszelf om big tech niet meer te zien als data-, geld- en testosteron-gedreven surveillancekapitalisten, die toch nooit zullen veranderen.
Om onszelf niet meer te zien als de onschuldige slachtoffers, die de wetgevers moeten smeken om met nieuwe gedragscodes een minimale deuk in een pak boter te slaan.
Nee. Big tech wordt hiermee een manifestatie van wie wij zijn. Hoe wij – op de een of andere manier – besloten hebben om met elkaar om te gaan.
Techjournalist Kara Swisher wees hier ook op.
Het is te makkelijk om grote techbedrijven als zondebok aan te wijzen, en onszelf onschuldig te wanen. Dat is te simpel. Dat big tech zo dominant kon worden, is omdat ze een sentiment aan weten te boren dat diep in ons zit.
Big tech is een manifestatie van alles wat in óns zit, onze goede én slechte eigenschappen. Van onze gulheid, onze empathie en ons enthousiasme, maar ook van onze luiheid, gulzigheid en ijdelheid.
Dat hoeft in essentie niet erg te zijn, zo vertelt het paasverhaal ons.
Daarvoor zijn we als mens nou eenmaal zondig.
Maar zonden kunnen we vergeven.
We kunnen zelf en met elkaar de keuze maken wanneer we welke impulsen toelaten.
Als mensen zijn we in staat ons gedrag te veranderen. Om beter te worden. Hier moeten we alleen actief voor kiezen.
Hierin sta ik niet alleen.
Ook Internetpionier Marleen Stikker roept – in een recente talk bij Brainwash – op om onszelf niet meer als de passieve consumenten van de big-tech-bedrijven te zien.
[En ik citeer:] “We moeten uit die defensieve houding, dat het eerst ontwikkeld wordt en we er daarna op reageren. Als we zeggen dat technologie een uitdrukking is van macht, en niet neutraal is, dan moeten we daar dus zelf bij betrokken raken. Dan moet de samenleving aan tafel zitten. Dan moeten we het niet accepteren dat er grote programma’s rondom artificiële intelligentie worden opgetuigd met bedrijfsleven en wetenschap. Want daar hoort de samenleving aan tafel te zitten als ontwerpende partij. Niet als reflectieve partij die soms roept dat het een beetje meer die kant op moet. We moeten die capaciteit en die kennis in onze samenleving krijgen. We moeten zelf ontwerpend worden.” [einde citaat]
Dit ontwerpend worden zou ik niet al te letterlijk lezen.
Als samenleving, en als álle gebruikers, zullen we nooit genoeg tijd, expertise en zin hebben om met die ontwerpende houding waar Marleen Stikker het over heeft aan die tafel te gaan zitten.
Er zal altijd verschil zijn tussen de makers en de gebruikers van technologie.
Maar wat iedereen wél kan is nadenken en met elkaar een verhaal vertellen over wát we eigenlijk echt van technologie willen.
Willen we technologie als een gorilla? Imponerend, fascinerend, maar ook bedreigend, agressief, expansief. Onaantastbaar.
Of willen we technologie waarin er ruimte is voor de menselijke maat, waarin fouten worden gemaakt, worden aangekaart, en ook vergeven kunnen worden, om zo weer verder te kunnen gaan.
Zelf zou ik voor dat laatste kiezen.
Zulke technologie hoeft uiteindelijk niet gekooid te worden, maar moet wel een voortdurend onderdeel zijn van gesprek, kritisch, enthousiast, en altijd doordrongen van het besef dat we als mensen en maatschappij het zélf zijn die technologie maken tot wat het is. Onze goede én onze de slechte kanten.
Nu zal het niet makkelijk zijn om van dit nieuwe verhaal een breedgedragen mythe te maken. Maar vanuit de paasgedachte durf ik deze leap of faith wel te maken.
Om met elkaar langzaam een wereld voor te stellen waarin we de Bokito-technologie van vandaag achter ons laten. Waarin we komen tot deze nieuwe, menselijke realiteit met big tech.
(Slotmuziek)